Het ISSA outcrossplan – Gezondheidsonderzoek 2017
Een van de prioriteiten in ons outcrossplan was het bepalen van de frequentie van genetische ziekten die werden geproduceerd door of verband hielden met onze oorspronkelijke populatie fokdieren. We hebben besloten om vijf jaar terug te gaan om onze informatie over de afgelopen twee tot drie generaties te bevestigen. We hebben alle fokkers een lijst toegestuurd van hun nesten geproduceerd sinds januari 2012.
We vroegen onze fokkers om eventuele genetische problemen te noteren die aan het licht waren gekomen in hun geregistreerde nesten. Hoewel we prioriteit gaven aan een specifieke lijst met aandoeningen die door onze gezondheidsdatabase als onze top tien van hoogste risico’s werden aangemerkt, gingen onze fokkers de uitdaging aan en voegden ze aanvullende informatie toe aan hun rapporten. Dat resulteerde in een uitgebreid overzicht van de huidige staat van gezondheid van onze ISSA Shiloh Shepherds.
Bij het afsluiten van de enquête werden resultaten gepubliceerd op onze Club Facebook-pagina voor onze ISSA-leden en een volledig gedetailleerde lijst van alle nesten en hun aandoeningen vanaf 2012 werd gepubliceerd voor onze fokkers als referentie in het onderzoek naar potentiële partners.
Hieronder vindt u de resultaten voor onze gezondheidsonderzoeken in ruwe cijfers en percentages. We kozen ervoor om het aantal doodgeboren jongen of na de geboorte overleden pups te documenteren, omdat dit vaak direct gekoppeld is aan een gebrek aan genetische diversiteit (inteeltdepressie) en één van de redenen waarom we outcross doen. We hopen dat door de toevoeging van nieuwe genen de komende jaren, het verdriet door het verliezen van pasgeboren pups tot een zeldzaamheid zal maken.
ISSA INFORMELE GEZONDHEIDSONDERZOEK
Pre-outcross, juli 2017
SAMENVATTING
TOTAL PUPS GEBOREN: 567 pups van januari 2012 tot heden (juli 2017)
NUMBER STILLBORN OF FADING: 41
PASGEBORENEN STERFTECIJFERS: 7,2%
AANTAL NESTEN: 85
AANTAL KEIZERSNEDEN: 7
PRECENTAGE KEIZERSNEDEN: 8,2% VAN DE NESTEN
GEMIDDELDE NESTGROOTTE: 6.67
AANTAL GERAPPORTEERDE AANDOENINGEN EN ANALYSE:
• 1. Heupdysplasie bij honden: 13 honden.
Een deel van de pups wordt niet getest, ondanks fokcontracten en verzoeken van de fokkers, dus een uitgebreid incidentiepercentage kan niet worden berekend.
In Europa werd in deze periode bijna 90% van de ISSA-honden getest. Van de 76 pups die daar werden geproduceerd, is het getroffen percentage 5,3%. OFA-gegevens die voor het ontstaan van ISSA werden geanalyseerd, vertoonden een percentage van 11,2% (we vergeleken alle honden die waren opgetekend van zowel ISSA-honden als verwante lijnen, vergeleken met het aantal aangedane honden zijnde grensgevallen tot ernstige gevallen). 11,2% is de exacte mate van dysplasie zoals vastgelegd in de Shiloh Shepherd – gezondheidsenquête van 2001. De meeste fokkers in de ISSA doen echter geen OFA; in plaats daarvan doen we PennHIP, dus er is een grote hoeveelheid heupgegevens waar een OFA-onderzoek geen rekening mee houdt en waardoor de uitslag een vertekend beeld kan geven.
• 2. SAS: 11 honden; 2,1%.
Dit is iets gestegen ten opzichte van de gezondheidsenquête 2001, waar een incidentie van 1,4% genoteer werd.
• 3. EPI: 7 honden; 1,3% (op dit moment kan deze ziekte echter een late start hebben.)
De gezondheidsenquête van 2001 bracht de incidentie van EPI op 6,1%, aanzienlijk hoger dan het nu is.
• 4. GSDIVA: Bevestigd via Holter: 17; A-typisch – 3. ALBA zei geen GSDIVA, of zeer kleine afwijking (27 singles)
Het huidige aantal ligt tussen 3,8% en 5,1%. Nogmaals, een deel van de pups van de dieren wordt niet getest, ondanks fokcontracten en verzoeken, dus een betrouwbare incidentie kan niet worden berekend. Dit wordt gecompliceerd doordat een pup soms tijdens het juiste tijdsbestek voor deze ziekte overlijdt, maar geen necropsie wordt uitgevoerd, waardoor het onmogelijk wordt om een doodsoorzaak toe te wijzen – vandaar het hierboven gegeven bereik.
• 5. Mono- en Cryptorchids: 14 honden; 2,7%. Natuurlijk kan deze afwijking alleen worden geconstateerd bij reuen; maar teven kunnen wel erfelijk belast zijn en dit doorgeven aan hun nakomelingen. Deze afwijking is gestegen, meer dan het dubbele van wat het was toen het werd onderzocht in 2001, toen werd het geregistreerd met een incidentie van slechts 1,1%. Dit lijkt misschien een kleine stoornis totdat men het mogelijke verlies van goede dek-reuen voor onze genenpool in overweging neemt.
• 6. Bloat: 3 honden; minder dan 1,0%, maar er is aangetoond dat het risico op hogere leeftijd toeneemt.
Deze incidentie is gedaald sinds 2001, toen het werd gerapporteerd bij 3,6% van de getroffen honden – maar nogmaals, het kan later in het leven voorkomen en deze enquête was alleen voor de afgelopen 5,5 jaar.
• 7. Pannus: 0 honden: 0% (gemiddelde aanvangstijd 5-6 jaar, twee ouders van gevolgde nesten aangedaan)
Pannus, de enige oogaandoening die in Shilohs vaker voorkomt. We hebben sinds 2012 geen nieuwe incidenten gezien in onze ISSA genenpool. Dit is echter een die zich later openbaart, dus we zouden het in onze volgende enquête wel weer kunnen tegenkomen. Twee oudere honden die hebben bijgedragen aan onze genenpool ondervonden een late aanvang van deze ziekte, dus we weten dat het potentieel aanwezig is. Pannus is, interessant genoeg, helemaal niet opgenomen in de gezondheidsenquête van 2001, maar rond 2010 zagen we een plotselinge toename.
• 8. Mega-e: 6 bevestigd, 2 verdacht: 1,4 tot 1,5%. (pupsterfte, geen necropsie)
In de enquête van 2001 had Mega-e een incidentie van slechts 0,6%; echter, onze rasoprichter had geschreven dat het aanwezig was in de founders lijnen (Kari, Ursa) die werden gebruikt om de Shiloh Shepherd te creëren. De outcross Samson-Woo werd geïntroduceerd om dit probleem aan te pakken, uiteraard redelijk succesvol; maar we zien deze ziekte een kleine comeback maken als onze COI-cijfers stijgen.
• 9. PAF: 0: 0% (één ouder van gevolgde nesten heeft een getroffen broer of zus, verschillende anderen hebben familieleden getroffen):
De enquête van 2001 heeft PAF met een zeer lage incidentie van 0,6%. Momenteel hebben we nul honden gemeld met deze aandoening. De aanvangstijd is echter variabel, meestal voorkomend bij volwassen honden in de leeftijd van 3 tot 7 jaar in ons ras.
• 10. Allergieën: 8 honden; 1,5%
Allergieën stonden niet genoteerd als een van de stoornissen die werden opgespoord in de enquête van 2001. We hebben ervoor gekozen om dit te doen omdat ze verbonden zijn met een verzwakt immuunsysteem, dat een bijproduct kan zijn van een gebrek aan genetische diversiteit. Daarom wilden we een basislijn krijgen voor allergieën in ons ras, zodat we kunnen zien of de resultaten merkbaar verbeteren na de outcross.
Een paar opmerkingen over andere ziekten.
Ons ras heeft al meer dan 7 jaar geen bevestigd geval van degeneratieve myelopathie gezien. De DNA-test voor DM is verplicht voor onze fokdieren. Op dit moment zijn er minder dan een handvol dragers in onze genenpool volgens de DNA-test. Op basis van deze resultaten zijn we hoopvol dat deze vreselijke ziekte binnenkort zal worden uitgeroeid in de ISSA Shiloh Shepherd-populatie.
Elleboogdysplasie is zeldzaam in de Shiloh Shepherd, maar een aantal recente gevallen zijn opgedoken in ISSA nesten en we houden deze aandoening in de gaten. Alle fokhonden moeten hun ellebogen geröntgend hebben.
Panosteitis (groeipijn) wordt vaak gezien bij grote rassen en Shilohs vormen hierop geen uitzondering. De stoornis is zelf beperkend – de pups zullen deze ontgroeien – en de ernst kan worden gekoppeld aan omgevingsfactoren zoals het soort en de hoeveelheid voedsel dat de pup wordt gegeven. In frequentie lijkt het onregelmatig; soms worden verschillende pups uit een nest aangetast, soms maar een.