Het idee achter Outcross.
Stel je eens alle honden van de wereld voor. Zij zijn allemaal onderdeel van dezelfde diersoort; ze stammen allemaal af van dezelfde groep wolven die oorspronkelijk zijn gedomesticeerd tienduizenden jaren geleden. Honden hebben zich duizenden jaren voortgeplant, soms misschien door hier en daar terug te kruisen op wolven en misschien coyotes en zo af en toe wat nieuwe genen toe te voegen. Maar de meeste honden zijn gefokt om de mens te helpen met jagen, de kudde te beschermen of gewoon als huisdier. Zo ontstonden er honden die uitblonken in de verschillende taken die ze moesten uitvoeren.
Uiteindelijk kwam iemand op het idee om bij te houden welke honden met welke andere honden werden gefokt. Zo ontstonden de hondenregistraties werden termen als “rashond’ en ‘stamboomhond’ geboren en er werd alleen nog gefokt met honden binnen het eigen ras zodat ze allemaal op elkaar lijken en zich min of meer hetzelfde gedragen.
Stel je nu eens al die verschillende rassen over de hele wereld voor. Ze hebben allemaal een andere portie genen meegekregen van de oorspronkelijke voorouders. Dat deel zal verschillen vanwege geografische afstand, omdat je hond een Collie is en alleen maar met Collies gekruist is. Maar als je al die genen zou samenvoegen, heb je nog steeds een hond.
Deze gedachte dat elke populatie nog steeds een deel van de genen van de eerste honden heeft is zo gaaf. Het betekent dat sommige rassen grote groepen genen hebben die volledig verloren zijn gegaan voor andere rassen en dat sommige hondenpopulaties in Afrika en Azië genen bezitten die geen enkel ander hondenras nog heeft!
Maar daar zit een keerzijde aan. Die keerzijde is dat hondenpopulaties niet in balans blijven en er altijd het gevaar is om genen te verliezen.

Verlies van genen, verlies van gezondheid.
Hoe kan dat? Stel je voor, je hebt een puppy. Hij heeft de helft van de genen van zijn moeder en de helft van de genen van zijn vader gekregen. Als hij het enige pupje is dat voor het fokken wordt gebruikt, wat gebeurt er dan met de andere helft van de genen van zijn vader en moeder? De helft die hij niet geërfd heeft? Juist, die zijn verloren gegaan!
Bekijk het nu eens wat groter. Stel een groep fokkers wil allemaal maar een paar honden gebruiken in plaats van alle honden die beschikbaar zijn? Juist, we zijn nog meer genen kwijtgeraakt omdat goede honden niet gebruikt zijn. In een gezonde hondenpopulatie zullen die genen misschien ook nog ergens anders zitten, maar dan zijn er nu minder van. Als ze niet nog ergens anders binnen de genenpoel zijn, dan zijn we ze dus voorgoed kwijt. De genen, goede en slechte, van de honden die veel gebruikt werden, overspoelen nu de genenpoel.
Er is een term voor dit proces waarbij enkele genen veelvuldig gebruikt worden en andere zeldzamere genen steeds schaarser worden of zelfs verdwijnen; dat heet genetische drift. Het gebeurt in de natuur ook, maar het gebeurt veel sneller in een kleine genenpoel die door de mens wordt beheerd.
Op deze manier kan genetische diversiteit, beetje bij beetje, verloren gaan. De hoeveelheid verschillende genen binnen deze populaties worden minder en minder. Er is niet veel ruimte om te schuiven en slechte genen -mutaties- hebben een grotere kans zich te profileren. Wat als twee van die genen in dezelfde pup terechtkomen? Misschien krijgt die pup dan epilepsie. Wat als er nog meer diversiteit verloren gaat? Misschien krijgt de pup dan een zwak immuunsysteem. Of hij kan zelfs meerdere afwijkingen krijgen wanneer de gezonde genen die daar zouden moeten zijn, er niet meer zijn.
Voor veel rassen, inclusief die van ons, is de diversiteit minder dan ideaal. We weten dit omdat genetici dit alles in kaart hebben gebracht. Ons UC-Davis diversiteitsonderzoek heeft onthuld dat Shiloh Shepherds minder genetische diversiteit hebben dan welk ander ras dat zij getest hebben. Dat betekent dat ons ras in de toekomst in grote problemen kan raken.

Hoe lossen we dat op?
Wat kunnen we doen om onze honden te helpen? Zijn die genen voorgoed verloren? Nou, niet als we terugdenken aan die oorspronkelijke voorvaderen en ons realiseren dat, hoewel ze er nu allemaal heel verschillend uitzien, al de honden nog steeds ‘hond’ zijn. Sommige van die gezonde genen die verloren zijn gegaan voor de Shiloh, zijn er misschien nog steeds in een Ierse Wolfhond of een Poedel, of een Malamute te vinden.
Dat brengt ons bij het punt dat de enige manier om gezonde genen binnen te halen in een gesloten genenpoel is door het binnenhalen van een hond van een ander ras die, in elk geval deels, niet verwant is. Hoe minder verwant, hoe beter omdat je dan meer verse genen binnenhaalt.
Het idee is om op beperkte schaal Outcross te doen, om vers bloed in het Shiloh bloed te mengen. Dat is geen revolutionair idee. Verschillende organisaties over de hele wereld hebben al, om dezelfde redenen, een Outcross project als het onze gedaan.
We willen onze Shiloh Shepherds niet veranderen, we houden van onze honden zoals ze zijn, dat is de reden dat wij fokkers zijn van dit ras! Het moge duidelijk zijn dat het niet ons doel is om een aantal nieuwe Shiloh-kruisingen te laten ontstaan, het doel is om druppelsgewijs verse genen toe te voegen en daarmee de gezondheid te verbeteren, maar ook ‘het Shiloh-achtige, van de Shiloh als ras te bewaren.
Is het mogelijk om Outcross te doen, de diversiteit die we wensen te verkrijgen en toch het uiterlijk en temperament van de Shilohs dat zo uniek is te bewaren?